maandag 1 maart 2021

 

amanda gorman schrijven

door johan velter

kom marieke, kom
                                    (op de wijs van raprap)

kom marieke, kom
we zullen geen heuvel bestijgen,
wij zijn van het vurige water
de tijd is niet gekomen
wij laten de janices
de fascisten
de racisten
en de spoken
de woorden zonder poorten
achter ons

kom marieke, kom
we reiken naar geen zon
we zullen het dal bereiken
we sluiten de haat
de domheid
de kwaden
en de kortzichtigen
voor altijd
buiten de kamer

kom marieke, kom
wij zijn niet prachtig
in al onze onschuld
wij lopen in lompen
en op klompen
voor ons geen chichi
gemaakt door onderbetaalde
slaven
wij willen geen land veroveren
de zuren
de correcten
de profeten
de nonnen
en de papen
zullen we over de haag gaan jagen

kom marieke, kom
want aan de einder
gloort hun licht
hoor, het getrappel der hoeven
zie, het vuur dat hen aanwakkert
ruik, de as van hun verwoesting,
voel, marieke, voel
het trillende leven
de zon verbleekt
en de zee zal zwelgen
wij trotseren de maag van het
zwarte beest
niet als Jonas laten wij ons vangen
nee, rust zullen ze niet meer
kennen
wij zullen het paradijs niet brengen
geen vierkant
maar veelzijdig en niet
rechtlijnig

kom marieke, kom
vergeet de zwarte dagen
breek haar de bek niet open
slechts grommen doet het beest
een mager kind
is nog geen beter kind
wij leven niet in hun tijd
maar in onze tijd
waar we niet naar uiterlijk
gaan kijken
om te waarderen
of te degraderen
wij zijn niet blind
en doof
woorden hebben betekenis
al hebben zij hun merk
de poëzie dan een zerk
zij willen de poen
wij zijn de kapoen
in de achternoen
hun roem, hun doem

kom marieke, kom
zonder lach warme lach
lijdt het leven in een vlaag
nederlaag
op nederlaag
waait de gure wind
over het strand
niet naar onze kant
verjaag de droefheid
rond je mooie rooie mond
en lach, en lach, en lach

kom marieke, kom
jaag ze weg
de tollenaars
de buitgevers
de priesteressen
de heksen
de jakhalzen die zwanzen
de debielen
en imbecielen
als je de moed maar hebt te denken
als je de moed maar hebt alleen te staan

kom marieke, kom
nee, eenheid willen we niet
geen samenzang
geen samenhang
atomen
splinters
scherven
wij hoeven geen legers meer
wij zijn geen team
wij maken zelf ons lied
wij zijn geen bandiet
maar kwetsbaar
breekbaar
ons gebaar
is wat we wensen,
schoonheid, ook verbrand, en waarheid
geen vuile daden, geen achterklap
geen verdachtmaking
wij zeggen,
wij, het gebroken geweer
zij, het spoken smeer,
nooit meer oorlog

kom marieke, kom
wij willen geen bijbels meer
wij zijn de ketters
en vrij van dwang
laten wij ons niet leiden
wij geloven geen sprookjes
al dan niet gespogen
wij volgen niet de eisen van de tijd
zij maakten ons verdacht
roofden ons gedacht
daar is hun heuvel
daar is gekeuvel
geleur en gekeur
het gedeul en
het veul van de geul

kom marieke, kom
aan de intimidatie
van de nazi
en de natie
deze generatie
als een culminatie
met een fulminatie
oh, wat een gratie
en wij vergeten niet
nee wij vergeten niet

kom marieke, kom
we zwijgen niet langer meer
zij die de rede bestormen
zullen we weerstaan
zij die het fascisme preken
zullen we weerleggen
en we zijn niet bang van de nacht
en ook niet van de dag met haar luister
zonder kluister
wij durven aan het donkere duister
want dat is wat we weten: het juiste

aye marieke, aye marieke
laat hen de dood
de vernieling en de knieling
voor ons het leven
wij willen geven
ons behoort niets toe
geen zegevieren
geen vlaggezwaai
geen zere tenen
auf nichts gestellt
kom marieke, kom

inauguratiegedicht bij de toetreding van uitgeverij Meulenhoff tot de Zwarte Schouw, als schotschrift verspreid door het Comité van Weerbaarheid en Verzet, tevens Vrolijk

zie ook deze site