donderdag 9 augustus 2018

nogmaals een ZKV


Beschaafd

De tijd is een overbodige nietsnut. Wat deze zin betekent, weet ik niet. Meteen daarna denk ik: heeft de tijd een moeder? Ook niet te beantwoorden. Ik rijd zoals bijna elke dag met m'n auto door het beukenbos. Voor het eerst gebeurde dat in 1971, het was een zandweg. Enige jaren later kwam de verharding, het asfalt. Ik was zelf ook verhard, ik liep naar de schaftende werklui en vroeg op hoge toon of ze dit werk niet hadden kunnen weigeren. Ze zaten doodstil en keken me met afkeer aan. Ik schaamde me, maar niet heel erg – matige schaamte. Ik herinner me dat er een schilder in het bos werkte, hij kwam 's morgens op de fiets en reed naar een plek waar geen paden meer waren. Hij schilderde en tekende tot vijf uur 's middags, elke dag, zeven dagen per week. Hij werkte in de open lucht. Als het regende, legde hij z'n spullen onder een dekzeil met de kleur van het bos. Zelf wachtte hij onder een paraplu. De tijd is een overbodige nietsnut, placht hij te zeggen. Het duurde twee jaar voordat hij ontdekt werd, de autoriteiten sommeerden hem te verdwijnen wegens het verstoren van het bosleven – hij ging. We verloren elkaar dertig jaar uit het oog. Gisteren belde hij me op om te praten over het bos. Hij noemde mijn naam, samen bleken we een rijke hoeveelheid herinneringen te hebben. Ik raakte tijdens het gesprek bevangen door een groeiend gevoel van beklemming: ik wist zijn naam niet meer. Dat werd natuurlijk elke minuut erger, ik kon na drie uur praten niet zeggen dat ik zijn naam niet meer wist. Ik liet het maar zo. Hij niet, hij stuurde me later een bericht met z'n naam, hij had het gemerkt en wilde me niet in verlegenheid brengen. Ik dacht aan die twee jaar in het bos, echt een plaats voor een beschaafde man.

gras
© A.L. Snijders/AFdH Uitgevers





Geen opmerkingen:

Een reactie posten